Abraham Joshua Heschel

Heschel stamde uit een Joodse familie van belangrijke chassidische rabbijnen. In zijn ouderlijk huis leerde hij naast Jiddisch, Hebreews en Pools ook de Duitse taal. In 1925 ging hij naar Wilna, dat toen bij Polen behoorde om daar aan het Mathematisch-Naturwissenschaftlichen Gymnasium te studeren. Daarna ging hij in 1927 studeren aan de Hochschule f�r die Wissenschaft des Judentums en aan de Humboldt-Universiteit in Berlijn, waar hij in 1932 zijn doctoraal-graad behaalde, maar zijn promotie werd door de nazi's tegengehouden. Zijn dissertatie Das prophetische Bewu�tsein verscheen in 1936 in Krakau (Polen). Martin Buber benoemde hem in 1937 als zijn opvolger aan het J�dische Lehrhaus in Frankfurt am Main. In 1938 werd hij door de Gestapo opgepakt en naar Warschau uitgewezen. Na eerst ge�nterneerd geweest te zijn kwam Heschel met hulp van zijn familie vrij en woonde hij tot de zomer van 1939 in Warschau. Kort voor de Duitse invasie in Polen ging hij naar Londen, waar zijn broer Jakob rabbijn was. Na zes maanden kreeg hij een uitreisvisum naar de Verenigde Staten. Heschel kwam in maart 1940 naar Cincinnati en bleef daar vijf jaar leraar aan de Hebrew Union College. In Cincinnati leerde hij Sylvia Straus kennen, een pianiste uit Cleveland; zij trouwden in 1946. Intussen was Heschel naar New York City gegaan, waar hij een leerstoel voor Joodse Ethiek en Mystiek aan het Jewish Theological Seminary van America zou aannemen. Dit ambt behield hij zijn verdere leven. De dochter van de Heschels is professor voor Joodse Studies. Abraham Heschel zette zich in het bijzonder in voor de rechten van de Afro-Amerikanen in de Verenigde Staten. In 1965 nam hij deel aan de beroemde mars in Montgomery in Alabama met Martin Luther King. Bij de herdenking van Martin Luther King op 8 april 1968 gaf Heschel een lezing uit het Oude Testament. Abraham Joshua Heschel overleed in 1972 op 65-jarige leeftijd.